HIJ : ( hij stapt uit zijn bed en schuift de gordijnen open)
…het sneeuwt, ik geloof niet dat het blijft liggen
ZIJ : dat is jammer
HIJ : ja, (hij schuift de gordijnen dicht en springt weer in bed naast zijn vrouw)
ZIJ : hé, wat ben jij nu van plan?
HIJ : ik krijg zo zin om weer met je te vrijen
ZIJ : gisternacht was toch fijn ( ze weert hem zachtjes af)
HIJ : niks verkeerds mee, zalig, maar ik wil weer, kom. En daarna
zal ik je verrassen
ZIJ: je kunt me ook eerst verrassen en dan daarna
HIJ : nee niks daarna ik wil nu, voel eens
ZIJ : nee, ik ben zo benieuwd wat ik krijg en deze ken ik al!
HIJ : dan laat ik je nog even in spanning
ZIJ : je kunt me toch laten raden?
HIJ : dat zou ik kunnen doen
ZIJ : is het om te dragen?
HIJ : je kunt het vasthouden
ZIJ : is het rood?
HIJ : hoezo rood?
ZIJ : ik hou toch van rood, dat weet je wel
HIJ : hóe moet ik dat nu weten?
ZIJ : wij zijn al 12 ½ jaar getrouwd
HIJ : is dat zo?
ZIJ : zeg me niet, dat je dat vergeten bent!
HIJ : tuurlijk weet ik dat
ZIJ : nou, heb ik het goed geraden?
HIJ : dat ik het vergeten was, en dat wij 12 ½ jaar getrouwd zijn?
ZIJ : nee, of het rood is
HIJ : wat rood?
ZIJ : mijn cadeau wat je voor mij gekocht hebt
HIJ : hoe weet jij nou, dat ik iets roods gekocht heb
ZIJ : dus dat is goed geraden
HIJ : het is niet een cadeau, ik bedoel geen rood cadeau
ZIJ : kan ik het dragen?
HIJ : dragen?
ZIJ : ja, dragen, een rode jurk
HIJ : nou zeg, hoe kan ik in godsnaam een rode jurk voor je kopen
ZIJ : of rode schoenen
HIJ : ik weet niet eens je maat
ZIJ : van mijn schoenen toch wel?
HIJ : nee, ik ben zelfs mijn eigen schoenmaat vergeten
ZIJ : jij hebt schoenmaat 43 schat
HIJ : hè , hoe weet jij dat
ZIJ : omdat ik van je hou
HIJ : ik hou ook van jou
ZIJ : nee, niet echt
HIJ : ik hou zelfs meer van jou, dan jij van mij
ZIJ : jij wist mijn schoenmaat niet eens en ik wel de jouwe!
HIJ : maar ik heb er wel aan gedacht, ik heb een cadeau voor je gekocht
we zijn 12 ½ jaar getrouwd vandaag!
ZIJ : maar het is niet om te dragen, zeg je
HIJ : jawel
ZIJ : en toen net zei je van niet!
HIJ : alsjeblieft ( hij overhandigt haar een doosje)
ZIJ : oh schat, ik ben sprakeloos, wat prachtig en hij past ook nog!
schitterend, een briljant en een dozijn kleine diamantjes eromheen,
wat een knoeperd! Dank duizendmaal dank ( ze begint hem uitbundig te zoenen!)
HIJ: Ho, ho, zo kan ie wel weer, ik ben blij dat je er blij mee bent!
( maakt wat afwerende gebaren)
Zo, en wat heb jij voor mij gekocht?
ZIJ: Uh, tja , uh, wat had jij dan graag willen hebben?