Gedicht

Dageraad

Schaduw op het raam
verdwijnt in het ochtendlicht;
het nachtuiltje vliegt weg.
Koele aanraking van dauw
doet me dansen in ’t gras.

Vlagen morgenwaas
vang ik in mijn handen op
nauwelijks tastbaar
glippen door mijn vingers weg
een bries neemt ze met zich mee.

Op het warme zand
twee kinderen hand
in hand, benen hebben haast.
Hun lijfjes deinen later
op het ritme van de zee.

Zeepbellen blazen
in elegante boogjes
uit een waterpijp.
Door waaiers van waterschuim
warmt de ochtendzon zich op.

Onder mijn voeten
glijdt het weglopende eb.
Schelpen verkleuren.
De vloed op hoge poten
heeft de benen genomen.

Langs ribbels van zand
ga ik mee, mee met de stroom
tussen de golven.
Met een onstuimig gevoel
kus ik de mond van de zee.

Gea Zwart - Zoeken

  Aquarel: Zoeken – Gea Zwart